Er komen de nodige uitdagingen op het autobedrijf af. Er is al veel gezegd en geschreven over nieuwe aanbieders van mobiliteit en de veranderde eisen die jongeren aan mobiliteit stellen. Koen Lau, docent aan de HAN Automotive in Nijmegen, schetste de verschillende scenario’s nog eens tijdens een symposium over het garagebedrijf van de toekomst. Dit werd afgelopen week gehouden tijdens de Autoprofessioneel & Schadeherstel Vakbeurs in Hardenberg.

Met dertig aanmeldingen, waarvan slechts vijftien bezoekers uiteindelijk kwamen opdagen, werd het symposium niet zo druk bezocht als de Evenementenhal had gehoopt. Jammer, want Lau zette de toehoorders wel aan het denken. Hij haalde in zijn presentatie een voorbeeld aan van hoe de vraag in de toekomst kan veranderen. Luchthaven Schiphol benaderde Philips nog niet zo lang geleden met de vraag of het bedrijf licht kon leveren. “Philips bood lampen aan, maar Schiphol wilde lumen inkopen. Niet de lampen, niet de armaturen, niet de installatie er van en ook geen energierekening. De vraag is of een lamp er net zo uitziet als nu, net zo lang meegaat en evenveel energie verbruikt wanneer de verantwoordelijkheid voor de duurzaamheid niet bij de gebruiker ligt maar bij de aanbieder. Wat zou er gebeuren als ik naar BMW stap met de vraag om mobiliteit in plaats van een auto?”

Eenvoudiger

Niet alleen het gebruik van de auto, maar ook het werken aan de auto’s zelf verandert. Volgens de HAN-docent worden ze enerzijds eenvoudiger en overzichtelijker omdat ze in de toekomst modulair zijn opgebouwd, maar anderzijds zorgt de geavanceerde techniek voor nieuwe uitdagingen. “Alle EV’s krijgen dezelfde motor, van Siemens bijvoorbeeld, of het nu een Volkswagen of een Renault is. Ook de software zal steeds meer hetzelfde worden. Maar omdat het aantal mechanische onderdelen afneemt en de hoeveelheid software toeneemt, heeft een monteur wel andere talenten nodig. IT-kennis wordt belangrijker dan sleutelvaardigheid”, voorspelt Lau.

En er is voor de huidige monteurs nog een lange weg te gaan, want zelfs de al behoorlijk in zwang zijnde Can-bus technologie zorgt nog altijd voor hoofdbrekens. “Het Can-busnetwerk wordt vaak onterecht aangewezen als veroorzaker van storingen”, vertelde mede-docent Ino de Gijsel. “De fout ligt vrijwel altijd bij de componenten die boodschappen zenden en ontvangen en niet bij het transportmiddel dat een Can-bus is.”

HBO-monteur

Volgens Bert Klink, ook HAN-docent, wordt de werkplaats in de toekomst meer een laboratorium en horen daar voor een deel van de werkzaamheden ook HBO-geschoolde mensen bij. Niet alleen voor de monteurs die aan de auto’s werken maar ook voor receptionisten. “Om ruis tussen monteur en klant te voorkomen moet de serviceadviseur achter de balie bijvoorbeeld ook de basis van sensortechnologie beheersen.”

HAN Automotive startte in september in samenwerking met Bovag, auto-importeurs en dealerbedrijven met een onderzoek naar de Werkplaats van de toekomst. Het is nu nog te vroeg om iets over de resultaten te vertellen, maar Klink ging wel in op de inhoud van het project. De centrale vraag in het onderzoek is hoe autotechnologie en de bijbehorende infrastructuur zich in de komende jaren zullen ontwikkelen. Daarbij worden onder meer de ideale werkplaatsrouting onderzocht en wat een autobedrijf met de data uit een voertuig kan.

Zelfrijdende deelauto

De hogeschool zelf heeft alvast een nieuwe HBO Automotive opleiding in het leven geroepen waarmee automonteurs met een MBO-4 opleiding kunnen doorstromen. Hiermee kunnen zij in twee jaar Niveau 5 – Systeemspecialist worden, en in vier jaar Niveau 6 – Automotive Engineer. Dan zijn ze mooi op tijd voor de voorspelde doorbraak van de zelfrijdende, volledig connected deelauto op waterstof.

Bron: automotive werkplaats